Op de vrijeschool worden er kunstzinnige vakken gegeven, die vaak in de middag plaatsvinden. Ze worden ook wel gebruikt tijdens de periodelessen. Het zijn de zogeheten specifieke vrijeschoolvakken. Hieronder een overzicht:

De vakken

Taal, rekenen, spelling en lezen

Dagelijks staat er ongeveer een uur voor verwerking, inoefening en instructie van spelling en rekenen op het programma. Hiervoor gebruiken we als uitgangspunt de methode “Staal” voor spelling en “Alles Telt Q” voor rekenen. Er wordt per periode gekeken welke opdrachten en sommen de kinderen moeten maken. Zo kan het dus voorkomen dat er gedeelten van blokken overgeslagen worden omdat die beter passen bij een andere periode van onderwijs. Concreet voorbeeld: de sommen over klokkijken slaan we over, totdat we bij het periode-onderwijs met deze stof bezig zijn. Daarna zal dit wel aangeboden worden als verwerkingsstof om het te blijven inoefenen.

Voor lezen gebruiken we de methode Lijn 3. In klas 1 wordt hier dagelijks mee gewerkt en passen de leerkrachten de verwerking van de aangeleerde stof aan aan het vrijeschoolonderwijs. In de volgende klassen blijven we veel aandacht besteden aan het leren lezen en komt daar vanaf klas 3 ook het begrijpend lezen bij. Daarnaast wordt er in elke klas dagelijks voorgelezen.

Daarnaast komen taal, rekenen en heemkunde (wereldoriëntatie) ook in periodes aan bod, zie hiervoor het kopje “periode-onderwijs”.

Op de vrijeschool worden er kunstzinnige vakken gegeven, die vaak in de middag plaatsvinden. Ze worden ook wel gebruikt tijdens de periodelessen. Het zijn de zogeheten specifieke vrijeschoolvakken. Hieronder een overzicht:

Tekenen en Vormtekenen 

Tekenen en Vormtekenen 

Het tekenen wordt aangeleerd vanuit het werken in vlakken en achtergronden waar de kinderen in eerste instantie nog op een natuurlijke manier in tekenen. Daarnaar komen er meer duidelijke figuren. Er worden door de jaren heen verschillende tekenmaterialen gebruikt zoals waskrijt, filiakrijt, kleurpotloden en houtskool.

Bij vormtekenen wordt uitgegaan van rechte en gebogen lijnen. Uit dit vormtekenen ontstaan twee disciplines: in de eerste en tweede klas is dit het gebonden schrift en in de derde/vierde/vijfde/zesde klas is dit de meetkunde.

Handwerken 

Het handwerken vraagt om vaardige vingers; het oefent de fijne motoriek, waarvan bekend is dat die van invloed is op alle leerprocessen en in het bijzonder het rekenen. Daarnaast bevordert het praktisch inzicht en doorzettingsvermogen. En het zelf maken van iets geeft een gevoel van vreugde. Weven, breien, haken, vilten en borduren komen aan bod gedurende de basisschoolperiode.

Schilderen 

Er wordt met aquarelverf op nat papier geschilderd. Hierdoor kunnen de kleuren zich gemakkelijk bewegen en wordt het schilderen een levendig proces. In de lagere klassen wordt nog puur vanuit de kleur geschilderd. Beelden uit de verhalen vormen de inspiratie voor kleur en kleurbeweging. 

Later krijgen de beelden meer vorm en komen er meer contrasten.

Muziek

Het muzikale element is in het hele vrijeschoolonderwijs verweven met liedjes, spel, ritmisch bewegen en instrumentale muziek. Er wordt veel gezongen in alle klassen en extra tijdens de jaarfeesten. Behalve zingen is ook het instrumentaal spel belangrijk. Vanaf klas 3/4 leren de kinderen spelen op de blokfluit.

Bewegingsles

Bewegingsles

Het doel van de harmonische bewegingslessen is dat het kind uiterlijk, maar ook innerlijk ‘in beweging’ komt. Klank en gebaar komen bij elkaar. De bewegingsles heeft een zekere verwantschap met dans. Het gaat echter niet zozeer om het uitdrukken van gevoelens, maar om met gebaren zichtbaar te maken wat er klinkt in het gesproken woord en in de muziek. Zo worden bijvoorbeeld de klinkers en medeklinkers en ook de betekenis van het woord zichtbaar gemaakt.

Alle kinderen van De Zeeridder krijgen op dinsdag harmonische bewegingsles van dansdocent Regina Kom.

Toneel

Toneel is een vak waar veel aandacht aan wordt besteed op de vrijeschool. Toneelspelen is een goede manier voor kinderen om zich te uiten, maar is ook goed voor de groepsvorming. Er moet worden samengewerkt, naar elkaar worden geluisterd en gekeken. Het wordt gebruikt voor het periode-onderwijs en er worden door het jaar heen toneelstukjes opgevoerd die bij de vertelstof en leeftijdsfase van de kinderen past. Daarbij wordt rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen bij het inoefenen en opvoeren.

Handenarbeid

Diverse knutseltechnieken komen aan bod. Er wordt ook geboetseerd, aanvankelijk met bijenwas later met klei. In de vijfde klas wordt daarnaast begonnen met houtbewerking: het houtsnijden staat centraal. In de 6e klas worden er houten voorwerpen gegutst. Het belangrijke van het houtbewerken is het proces van grof naar fijn werken.